Sardinië, dag 181 / km 11.572
Die middag ging het niet echt vooruit op de fiets. Het eiland was heel wat heuvelachtiger dan gedacht.
Maar ook het feit dat ik al 2 keer was gaan kiten deze voormiddag, waaronder een poging om zo’n foilboard onder controle te krijgen, zal het vermogen van de dag al wat aangetast hebben.
Terwijl ik stil stond, vruchteloos zoekend naar een route die minder bergop ging, reed een locale wielertoerist welgemutst voorbij.
Even snel ging hij in de remmen en keerde met een vervaarlijke bocht waarmee hij iedere rijstrook overstak terug om mijn machine te inspecteren. Met een volledig met zweet doordrenkt wielertruitje en een gezicht waar het zweet van af liep als ware het de bron van de Nijl, aanhoorde ik een hele rist aan Italiaanse adjectieven in overtreffende trap.
Er was enkel Italiaans te spreken, dus haalde ik om te beginnen mijn voorgekauwde stukje boven. Was het op een papiertje, het zou al een verfomfaaid exemplaar geweest zijn.

Het was tot nu toe onmogelijk een plek te vinden om mijn tent te zetten. Alle stukjes die mogelijks dienst konden doen, waren ofwel omheind of een lokale afvalstortplaats.
Dus ik waagde mijn kans om Marco, de welgemutste lokale wielertoerist, een plek te vragen voor de nacht. Met een digitale vertaling kon ik mijn vraag stellen. Volgens wat ik begreep van zijn uitleg was ik welkom in zijn tuin. En onmiddellijk kleurde ik het plaatje in het roze in. Ik zag al een douche en een avondmaal verschijnen.
Echter, het liep anders uit. Onderweg naar zijn huis bleef hij maar vertellen en vragen stellen en probeerde ik te interpreteren. Hij slingerde vervaarlijk over de weg, soms een stuk voor me uit, dan weer terugkerend van de ene rijstrook naar de andere. Bij aanvang leek het me dronkenschap, maar de liters zweet die hij uitscheidde, hadden de alcohol al lang verdampt. Zijn gebrabbel bleek gewoon Italiaans en zijn zwalpende fiets had meer met een kinderlijk enthousiasme te maken. Het zwalpen was zo intens, dat ik drie maal moest uitwijken om geen aanvaring te hebben.
Mijn Italiaans is nog steeds niet veel soeps, al kan ik mezelf wel al verduidelijken, dus het gehele gesprek bestond uit een ruime interpretatie. Zo begreep ik dat hij overtuigd was dat hij de enige wielrenner op Sardinië is, terwijl al de rest gaat jagen, wat hij een idioot tijdverdrijf vindt. Hij is bakker en heeft vroeger gerookt en liters koffie gedronken, maar heeft dankzij de fiets weer een gezondere levensstijl. En dan waren er nog bedenkelijke interpretaties, o.a. dat zijn vrouw zou weggegaan zijn omdat hij te veel fietst…
Ergens is de communicatie misgelopen, of hij zich bedacht heeft, of heb ik me verkeerd uitgedrukt? Nadat we een glas lokale wijn hadden gedronken en ik een fles koel water had gekregen bij hem thuis, verlieten we die plek weer richting een andere prachtige plek. Gekend voor alle rust. Tranquillo, tranquillo!
Het was een bergtop die – volgens de pancarte- reeds in de 6de eeuw gekend was voor sereniteit en rust. Toen de zon de horizon kuste, kwam Marco terug , deze keer per auto, met een fles wijn getapt uit datzelfde grote vat dat ik in zijn keuken zag. Het leek hier een bedevaartsoord. Een kerkje tussen de rotsen, wat ruimte om volk te ontvangen en een soort betonnen parochiezaaltje, waar vermoedelijk jaarlijks de heiligen worden gevierd met Wijn en BBQ.
En inderdaad, de rust was indrukwekkend, rondom mijn tentje was enkel stilte. Of toch enkel geluiden die van heel heel ver kwamen. En het leek alsof je het hele eiland kon zien.
Tot er rond 21u30 een auto stopte! Ik hoorde 4 deuren open- en dichtslaan, veel volk dus, na die auto volgende nog eentje en nog eentje.
De dj-installatie werd getest en kort daarop brak een feestje uit, op een 100tal meter van mijn tent dat tot in de vroege uurtjes duurde…